Tijdens ons dagelijkse fietsrondje, voordat we aan de werkdag beginnen, zitten we met een kopje koffie aan de waterkant. Bootjes kijken, altijd leuk. Er komt van alles voorbij; de een nog mooier, groter en luxer dan de ander. Soms zijn er boten bij die zo groot zijn dat alle bruggen, waar deze doorheen moeten, maximaal open moeten. Op de millimeter nauwkeurig loodsen ze deze dan langs de brugpijlers. Boten die je niet kunt varen zonder een complete bemanning op te tuigen.
Maar de leukste boten vind ik diegene waaraan je kunt zien dat de eigenaar deze zelf met aandacht en zorg heeft opgeknapt. Geen standaardboot, maar een boot met geschiedenis en karakter. waaraan je kunt zien dat deze ooit ergens anders voor gediend heeft voordat deze in handen kwam van de huidige eigenaar. Een boot waarmee men ooit de kost verdiende zoals een loodsboot of een klein binnenvaartschip. Het liefst met zo’n ‘Industrie’-motor met dat herkenbare geluid.
Wie zal er het meest trots zijn op zijn boot? Degene die met veel geld een ‘groot – groter – grootst’ exemplaar heeft gekocht of degene die met liefde en aandacht zijn eigen boot opknapte.
Dat geldt ook voor degene die zijn eigen bedrijf eigenhandig opgebouwd heeft. Daar kun je trots op zijn. Zo’n bedrijf hoeft niet groot te zijn of groter te worden. Je heb voldoende klanten om een goed bestaan te hebben. Je bent tevreden met wat je doet en maakt daarmee je klanten blij. Klanten die je kennen en vertrouwen op jouw kunnen. Dat is met alle geld van de wereld niet te koop.